In HetGesprek worden komen een aantal onderwerpen ter tafel waarin zowel Dijsselbloem als interviewer Boomsma geïnteresseerd zijn, bijvoorbeeld seks als consumptie-artikel. Dijsselbloem verteld over een aantal morele onderwerpen, waarmee heel veel Nederlanders het min of meer eens kunnen zijn.
Veel interessanter is de houding die Dijsselbloem aanneemt, om als politicus die morele kwesties aan de orde te stellen. Veel politici zijn in de jaren negentig afgestapt van het maakbaarheidsideaal van de samenleving. Het volk heeft die stap nog niet massaal gevolgd. Het volk roept roept al snel, “verbieden, verbieden, verbieden”, terwijl Dijsselbloem graag morele kritiek geeft op bepaalde zaken, zonder dat hij hiermee direct wil overgaan op een verbod. Ook de media begrijpt dat nog niet goed.
Kritische partijgenoten zeggen “Je kunt het niet omzetten in wet, dus hou er maar over op”, of zelfs, “De Staat moet zich niet met moraal bezighouden”.
Dijsselbloem ziet zichzelf niet alleen als politicus, maar tegelijkertijd als opinieleider. In de rol van opinieleider wil hij graag “het debat sturen”, ofwel kritiek kunnen geven op bijvoorbeeld gewelddadige computerspelletjes, zonder dit meteen te willen verbieden. Dijsselbloem hecht veel waarde aan het openbare debat.
De korte analyse van Dijsselbloem’s houding. Hij brengt een aantal goede discussiepunten naar voren, maar gezien zijn functie op de verkeerde plaats. Dijsselbloem’s houding is maakbaarheid the sequel, ofwel maakbaarheid part two. Dijsselbloem gelooft misschien niet in de maakbare samenleving, maar wel in de kneedbare samenleving, die gekneed wordt via het openbare debat.
Afgezien van de overheidstalenten dwang, drang en bureaucratie, ziet Dijsselbloem de Staat als de nieuwe kerk, en Dijsselbloem is daarin een predikant.
Als je de socialistische logica een beetje begrijpt is dat niet zo vreemd. Socialisten willen het volk verheffen, dat kan met dwang, maar soms moet je het volk gewoon een preek geven. Socialisten wilden niks meer met de kerk te maken hebben en al het goede kwam van de overheid. Ook die logica is toepasbaar op de houding van Dijsselbloem, hij brengt het goede in de vorm van een preek.
Meer pragmatisch. De kerken zijn leegelopen, de leraar wordt met jij aangesproken, de politie-agent is soms een hulpverlener maar meestal de klootzak die de opdracht heeft gehad om via boetes geld op te halen uit de samenleving. Bij gebrek aan autoriteit luisteren mensen nergens meer naar, behalve vulgaire reclamespotjes en weerzinwekkende mediaspektakels. Dijsselbloem probeert dit gat te vullen.
Wat Dijsselbloem in zijn goed bedoelde houding niet begrijpt is, dat hij als politicus nooit de plaatsvervangende autoriteit kan worden van een spiritueel geïnspireerde predikant. Hij kan als politicus informatie tot zich nemen, die bottom-up naar hem toekomt. Hij kan als politicus nauwelijks als top-down autoriteit optreden, zelfs niet via het openbare debat. Zolang hij zijn onschuld nog niet heeft verloren zal die illusie nog levendig blijven. Maar het is aftellen tot de dag wanneer hij niet als predikant, maar als politicus moet handelen, dus de dag dat mensen massaal boos op hem worden.
De combinatie politicus/predikant kan nooit tot een betrouwbare combinatie komen. Neem bijvoorbeeld het moraal van vrouwen emancipatie. Vroeger ging dit over de vrije keus van de vrouw. Tegenwoordig zijn vrouwen die niet werken niet geëmancipeerd. Alsof huisvrouw geen vrije keus is. Emancipatie wordt gezien als moreel wenselijk, en werkende vrouwen zijn interessant voor de overheid. De overheid ontvangt hierdoor meer inkomstenbelasting, plus BTW en accijns op de verkeerskosten.
De politicus/predikant die voor de emancipatie van de vrouw is, synoniem aan hogere Staatsinkomsten, valt door de mand. Iedereen kent dit Staatsbelang. De politicus/predikant zal op dit onderwerp zijn onschuld verliezen.
Wat de kerken goed geregeld hebben is dat de predikant misschien zijn onschuld verliest door een fout of een misdaad. De spirituele inspiratiebron verliest daardoor niet direct de onschuld. De morele eigenschappen die aan een opperwezen verbonden worden worden door een menselijk fout niet opeens onklaar gemaakt. De menselijke fout haalt niet direct de autoriteit van het opperwezen onderuit. En daarin schuilt de fundamentele kracht van een religie om bijvoorbeeld een cultuur uit te bouwen, zoals het katholicisme deed met de zeven deugden en zeven hoofdzonden. Die zeven deugden en hoofdzonden zijn in de Nederlandse cultuur nog steeds sterk bepalend in onze morele oordelen.
Dijsselbloem is een laatste echo uit het maakbare tijdperk. Ook de kneedbare samenleving is een project dat gedoemd is om te mislukken. Ten onrechte wordt er vaak geschreven dat Nederland in verwarring is. Het is de elite die in verwarring is. De straat is zelfbewuster dan ooit.
Civilization wordt bottom-up opgebouwd. Directe voorbeelden zijn inderdaad de kerk, de socialistische beweging, de milieubeweing, de liberale beweging. Dijsselbloem’s houding, de Staat is de kerk, is wellicht de laatste wanhoopsdaad van een elite die bestuur zoekt op een losgeslagen volk. En wat daar heel nadrukkelijk bijverteld mag worden is, dat Dijsselbloem zeker niet de enige politicus is in zijn soort, maar dit Tweede Kamerlid propageert deze visie wel het meest prominent.
Zeker bij socialisten gaat dit model niet lukken. De samenleving ontstaat door intermenselijke relaties en moraal fungeert hierin als corrigerend mechanisme, volgens ongehandhaafde wetten.
Linkse politiek heeft juist een heleboel belangrijke intermenselijke relaties verbroken. De relatie tussen middenklasse en onderlaag is verbroken via uitkeringen; de midden-klasse hoeft zich niet meer druk te maken om armoede. De relatie tussen werkende klasse en hun ouders is verbroken via pensioen en AOW. De relatie tussen ouders en kinderen is verbroken via de studiefinanciëring. De relatie tussen man en vrouw wordt verbroken dankzij werkende vrouwen die daardoor economisch onafhankelijk worden van hun man. Waarom zou je dan nog een relatie aangaan, laat staan kinderen krijgen?
Ongeloofelijk veel intermenselijke relaties zijn verangen door individuele relaties met de overheid. Daar zou Jeroen Dijsselbloem toch eens over moeten nadenken. Als mensen alleen nog maar bij elkaar komen omwille van de gezelligheid, en afbreken bij de eerste de beste tegenslag, waar is moraal dan nog voor nodig. Moraal is immers bedoeld om relaties langdurig te maken, waardoor ze waarde krijgen.
Dijsselbloem klaagt over seks als consumptie artikel, maar het is natuurlijk de vluchtige relatie in het algemeen die de samenleving maken tot loszittend zand.
Politicus-predikant Dijsselbloem is met zijn kneedbare samenleving dan ook gedoemd te mislukken. Hij wil als predikant de oplossing zijn, maar hij is als politicus juist het probleem.
Dijsselbloem is als moralistische predikant misschien een aimabel predikant. Zijn combinatiefunctie als politicus maakt hem gevaarlijk. Het goede nieuws is dat Dijsselbloem hier zelf ook van bewust is en zichzelf daarin corrigeert; tot de onvermijdelijke dag dat dit misgaat. Dit is echter een probleem van de gehele elite.
1 reacties:
Mij spreekt, naast uw hele artikel en conclusie, zeer aan uw treffende beschrijving van de afbraak van intermenselijke relaties. Daaraan moet ik denken als ik het woord "solidariteit" hoor uit de mond van een (christen-)socialist.
De tragiek is dat de natuurlijke verbanden, die zolang de mens op aarde rondloopt in verschillende vormen bestond en functioneerde (zo u al beschrijft; familie, gemeenschap en filantropie), in nog geen halve eeuw onder leiding van uitgerekend die (christen-)socialisten zo volkomen is gesloopt dat naar mijn vrees dit niet meer in paar generaties terug is te toveren. En dat is een ware ramp. Eens omgezaagd blijft omgezaagd. Maar misschien zie ik het te somber.
Een reactie posten