Eveneens, het kritische kamp over de democratie noemt democratie de tirannie van de meerderheid plus één. De wat beschaafdere democratiën hanteren het principe van regeren door de meerderheid, met respect voor de minderheid.
In Nederland is de parlementaire democratie ontstaan door een Koninklijk besluit van Willem II in 1848. Het was onrustig in Europa, er waren ook relletjes in Den Haag en Amsterdam. Het Koninklijk besluit en invoering van de Parlementaire democratie moest revolutie in Nederland voorkomen.
De Nederlandse democratie kwam hier niet van harte. De Grondwet is gebaseerd op preventie van een bloedig gevecht, in plaats van een de victorie van een bloedig gevecht. Het volk heeft een parlementaire democratie cadeau gekregen op aristocratische voorwaarden, in plaats van dat zij na hevige strijd hoge eisen kon stellen voor grotere invloed. En hoewel die invloed van het Censuskiesrecht is geëvolueerd naar het Algemeen Kiesrecht, blijft die erfenis bezonken in onze democratische orde. Een Nederlandse rechter mag bijvoorbeeld een wet niet toetsen aan de Grondwet, omdat de wetgevende macht als het hoogste orgaan wordt gezien.
In de praktijk heeft de aristocratie als vanouds een grotere invloed dan het volk. Kandidaten hebben geen zin om op een zeepkist te staan, dus is er in Nederland geen burgermeester referendum; het belang van de bestuurder staat boven het belang van het volk. En zo ook met het correctief referendum, de regenten zijn er eigenlijk tegen omdat ze bij het besturen geen last willen hebben van kiezers.
In Nederland zijn het niet de bestuurders die blij moeten zijn dat ze door het volk zijn gekozen, het volk moet blij zijn dat ze mogen kiezen. De mandaat interpretatie is dan ook ruim. De kiezer drukt op een knopje van de stemcomputer en geeft hiermee de persoon van zijn keuze een vrijbrief om te doen en laten wat ie wil. Geen wonder dat kiezersbedrog normaal is.
Maar zelfs met dit systeem heeft de kiezer nog teveel keuze. De aristocratie wil daarom een twee partijen stelsel. En terugkomend op de vraag of onze democratie zichzelf kan opheffen.
Dat kan wel degelijk. Door bijvoorbeeld de invloed van de kiezer nog verder te beperken; door de waarde van het stembiljet te verkleinen. Internationale verdragen staan boven de wet. In andere woorden, indien een zaak door zowel de Nederlandse wet is geregeld én via een internationaal verdrag, dan geldt het verdrag als wet. Belastingverdragen voorkomen bijvoorbeeld dat de Nederlander die in het buitenland werkt, in beide landen inkomstenbelasting moet betalen, door (bijvoorbeeld) de Nederlandse wetgeving (gedeeltelijk) uit te schakelen.
Tegenwoordig worden Internationale verdragen gebruikt om landen juridisch te veroveren. Zowel de Europese Unie maakt hier gebruik van en de Verenigde Naties ook. Europese richtlijnen worden door de Nederlands gekozen volksvertegenwoordigers “afgeklopt”. En ook wordt te gemakkelijk gedacht over de ratificering van verdragen van de Verenigde Naties. Zowel de Europese Unie als de Verenigde Naties breiden hun invloed uit via internationale verdragen.
De Nederlandse kiezer heeft nog stem in het Europese Parlement, ook al heeft de kiezer hiermee nauwelijks invloed. De Verenigde Naties hebben zelfs geen enkele legitimatie, anders dan, terugvoerend naar Nederland, de ruime interpretatie van het kiezersmandaat. Dan te bedenken dat momenteel Libanon de voorzitter is van de Raad voor de mensenrechten en dat zij samenspannen met Cuba, Iran en andere schurkenstaten om de invloed van het Westen te bestrijden. Alleen de SGP kwam onlangs in het nieuws om ook voor internationale verdragen een tweederde meerderheidseis te stellen.
De Nederlandse democratie heft zichzelf niet op, maar minimaliseert de invloed van de kiezer. En dankzij het duale stelsel, waarbij democratische wisselende meerderheden kunnen ontstaan ondanks een regeringscoalitie, is er sprake van tirannie van de meerderheid plus één.
In Nederland gaat het zelfs nog verder. De stem des volks wordt niet alleen geminimaliseerd, de Nederlandse overheid heeft slechts één vijand en dat is het Nederlandse volk zelf. De rechtsstaat is ontworpen om onschuldigen tegen onterecht overheidsingrijpen te beschermen. Deze bescherming wordt navenant steeds verder afgebroken. Helaas heeft het volk meer vertrouwen in de overheid dan in mensen, wat deze ontwikkeling legitimeert.
Afgaande op de klassieke partijen, CDA, VVD, PVDA en D66 is de Nederlandse democratie slechts een betrouwbare opiniepeiling, waar de Hoge Heren in den Haag naar eigen inzicht een invulling in mogen geven.
Vraag is, is die democratie eigenlijk wel zo wenselijk. De top heeft eigenlijk geen boodschap aan het volk, anders dan dat ze zichzelf eraan wil verrijken. Den Haag heeft kort gezegd schijt aan kiezer en volk. Dat ziet er alleen anders uit omdat individuele politici angst hebben om het eigen baantje te verliezen, daarom is het opwerken tot aristocratie een doel op zich. Zo is niet het helpen van het volk de doelstelling, maar het hulpverlenen, het baantje dus, ook al helpt de hulp niet.
Het volk? Die heeft tegenwoordig een stemgedrag dat het land “onbestuurbaar maakt”. Als het volk de regenten een echte harde klap wil verkopen moet zij hierin vooral doorzetten. Als het volk echt nog geïntereseerd is in democratische invloed, moet zij vooral de anti-regenten partijen steunen.
En als dat niet helpt? Dan moet het volk zich maar eens afvragen hoeveel invloed zij wil en in hoeverre ze bereid is om hiervoor op straat te vechten.
0 reacties:
Een reactie posten