Is het niet opvallend dat vroeger de kerken populair waren toen ze zich nog bezighielden met gezondheidszorg en sociale voorzieningen. Dat terwijl de overheid tegenwoordig populair is en zich op deze voorzieningen gestort heeft? Babyboomers hadden God en kerk niet meer nodig, maar waren het heus wel eens met de goede kanten van de kerk – de hulpverlening. Eenmaal van het geloof afgevallen is de overstap naar een linkse kerk zonder God, met dezelfde voordelen, niet zo heel erg groot. Links politiek beleid.
Links is geen mening meer, waarover goed is nagedacht, maar een identiteit. Het lijkt er meer op dat alle andere zaken daarbij zijn aangeschoven. Ik bedoel: niet, wie het heeft bedacht, maar hoe heeft de massa een onderwerp in het hart gesloten. Denk aan milieu, immigranten, diverse emancipatiegroeperingen.
De linkse identiteit is heel simpel, links goed, rechts fout, punt uit.
Of het nu zo is dat links in de twintigste eeuw een record-aantal moorden heeft gepleegd is niet belangrijk. “Dat willen wij ook niet”. De linksmens identificeert zich niet met moord en doodslag.
Nederland is praatland, met een ongekende stroom aan vrijblijvende woorden die aan het eind van de dag geen enkel verschil maken. Discussie is toch meer het opdreunen van wat men in de krant heeft gelezen en daarna vervolgen we weer onze eigen weg.
En zoals met iedere keuze, kleine nadelen accepteert men gewoon. Dat er keihard wordt gelogen om de Staatsinkomsten te vergroten is niet belangrijk, want dat geld gaat in de uitgaven altijd naar een goed doel, dat is tenminste de bedoeling, ook al is het niet waar. Als er misbruik wordt gemaakt van sociale voorzieningen, tja, moeten ze iets aan doen (“maar niet dát!” – het antwoord op ieder voorstel).
De bezuinigingen van de jaren tachtig zijn vooral asociaal beleid van rechts (CDA, Ruud Lubbers). Dat er iets mis was, tja, dat is niet het probleem van de linksmens natuurlijk. Maatregelen om de grenzen te sluiten, kinderen te verplichten om een diploma te halen, leer-werkplicht voor jongen mensen, enzovoort, zijn allemaal vrijheidsoffers om het sociale stelsel te redden. Dat soort maatregelen houden linksmensen niet van (en ik ook niet, ik zie meer in het privatiseren van het sociale stelsel). Zo zou het niet moeten zijn.
De linksmens wil de ongelimiteerde voordelen van het eigen idealisme, en de nadelen ergens wegstoppen (pak de rijken) waar hijzelf de pijn niet voelt. Dat is waarin de linksmens gelooft. Het lijkt net alsof de babyboomers een geloof in de ongelimiteerde goedheid van een God, hebben vervangen met een ongelimiteerde goedheid van de Staat. Je kunt met een Katholiek spreken over de Spaanse Inquisitie, en met een linksmens over de corruptie van de Staat. Aan het einde van de discussie luidt de repliek, “maar toch vind ik dat mijn identiteit aan de kant van goed staat”.
Links is daarom geen mening, maar een identiteit. Het bijzondere van een identiteit is overigens dat je ook vrienden en vijanden hebt, wat wel handig is tijdens gezellige bezigheden om erkenning te krijgen dat je aan de kant van goed staat.
Het is aan de andere kant ook niet voor niets dat rechts zo populair wordt. Links wordt oud en heeft geen vechtlust meer. Televisie wordt steeds ineffectiever in haar propaganda rol, zowel op feitelijk als leugenachtig gebied. Zoals gereformeerde gemeenschap de hechte band wist te handhaven door de televisie in de ban te doen, zo raken jonge mensen verward door alle voor en tegenargumenten die ze over ieder onderwerp op het internet lezen. De jonge mensen kiezen daardoor een eigen mening en ongeacht wat je van die mening vindt, wil dat nog wel eens afwijken van wat hun ouders vinden.
De linkse identiteit zal op maar één manier breken, en dat is wanneer de vrijblijvendheid uit het spel gaat. Actueel zou de economische crisis daar wel eens een rol in kunnen gaan spelen, want kwa Staatsmanipulatie van de vrije markt zitten we behoorlijk in de fase “game over”. Als de nood hoog is, denkt de mens eerst aan zichzelf en daarna pas aan haar idealen. In fundament gaat een identiteit over wie je vertrouwt en wie niet. Wie denkt dat de overheid goed is en de buurman slecht, kan nog wel eens flink teleurgesteld worden wanneer de overheid bijzonder slechte service gaat verlenen, dat via de economische crisis is ingegeven. Als God om uiteenlopende redenen teleurstelt, dan kan de Staat dat ook.
Pas na een massale teleurstelling kan rechts het morele gelijk naar zich
toetrekken, zoals in de Verenigde Staten – je wilt toch niet dat een ambtenaar besluit welke pil jij mag slikken tegen jouw ziekte? Bij slechte service is er geen sprake meer van, “het zal wel goed zijn”.
Het electoraat kan momenteel alle kanten opzweven. Maar aan het eind van de dag kan links de winst niet zomaar terugpakken. De beperkingen van de Staat vormen namelijk de teleurstelling in het geloof in de onbeperkte goedheid van de Staat. Mensen zullen dat onvrijblijvend gaan voelen en daarop hun mening baseren; de verhoging van de AOW leeftijd ( een belastingverhoging) is daar een voorbeeld van. Na de oorlog dacht links dat ze kon winnen van de economie, maar het ligt niet voor de hand dat dit vandaag nog steeds kan lukken.
Rechts noemt niet alleen de feiten, maar ze maakt daarmee het sociale stelsel ook steeds meer onbetrouwbaar. Het is een langzame strategie die Ronald Reagan natuurlijk ook gevolgd heeft.
1 reacties:
Iedereen probeert nu opnieuw het wiel uit te vinden. Het is maar goed dat het Weer zelf het Weer bepaalt, want anders was de mensheid er al lang niet meer geweest!
Leve de republiek ( de PVV is monarchistisch!)
Een reactie posten