Maar het was niet genoeg. Acorn startte een nieuwe lobby in de jaren negentig om de CRA te verruimen, met Barack Obama, advocaat in Chicago, als pleitbezorger. Bill Clinton ging in 1996 akkoord met wijzigingen. Het portfolio-percentage ging omhoog, banken werden dus verplicht om méér hypotheken te verstrekken. Clinton versoepelde ook de zogenaamde “underwriting” regels, om kredietwaardigheid te toetsen, zodat mensen met lage lonen nóg makkelijker aan een hypotheek konden komen. Bovendien trof Clinton een regeling met Freddie Mac en Fannie Mae, twee semi-overheids instanties voor de hypotheekmarkt, om alle slechte hypotheken van andere banken op te kopen met belastinggeld. In 1998 waarschuwde de New York Times dat deze maatregelen een bankencrisis zouden kunnen veroorzaken.
Toen Bush aan de macht kwam, probeerde hij Clinton’s wijzigingen van de CRA terug te draaien. De Senaat hield dit tegen. In 2003 heeft ook Senator John McCain geprobeerd om de regels aan te scherpen, zonder succes.
Na de aanslagen van 11 september 2001 ging de Amerikaanse economie bergafwaarts. Om de economie een impuls te geven, werd de korte rente door de centrale bank, de FED, zeer laag gezet. Hierdoor gingen mensen massaal geld lenen. Bush, die eerder nog tevergeefs de CRA regels wilde aanscherpen, probeerde zijn verlies om te zetten in winst, door eigen huis bezit te stimuleren.
Banken zaten vanaf het begin in hun maag met de CRA. Ze liepen grote risico’s door geld uit te lenen aan mensen met lage inkomens. Banken probeerden in beginsel die risico’s te beteugelen door subprime hypotheken te verstrekken tegen hoge rentepercentages, of langere looptijden. Die maatregelen werden allemaal verboden. Relatief nieuw was een lage hypotheekrente voor de eerste jaren, die daarna omhoog schoot.
Omdat Freddie Mac en Fannie Mae alle slechte hypotheken zouden opkopen, waren banken al een stuk minder angstig geworden voor de risico’s van subprime hypotheken. Door het gebrek aan angst ging hoogmoed en hebzucht overheersen. Dat ontaarde in het massaal verstrekken van slechte hypotheken, ook buiten de verplichting die de CRA oplegde. De belastingbetaler stond immers garant als het misging.
Banken gebruikten ook een andere manier om de subprime risico’s te beteugelen, door deze onder te brengen in financiële constructies als Morgage Backed Securities (MBS’en) en Asset Backed Securities (ABS’en). Verschillende hypotheken met hoog en laag risico werden in die constructies gegroepeerd, zodat het risico van het geheel beheersbaar zou zijn. Deze financiële constructies hadden al jaren goede dienst gedaan. Met Credit Default Swaps (CDS) en Alt-A’s werden subprime hypotheken verzekerd, om de subprime risico’s nog verder te verlagen.
Topmensen van banken kregen hoge bonussen omdat ze in de illusie verkeerden dat ze goede winsten konden maken via de subprime markt. Ondanks de hoge risico’s was dat inderdaad het geval, totdat het misging.
De rest is geschiedenis. Tegen 2005 steeg de korte rente van de FED weer, waardoor mensen opeens minder geld gingen lenen. Huiseigenaren kwamen in de problemen omdat hun variabele rente na de eerste paar jaar flink steeg. De huisprijzen daalden, het onderpand werd minder waard dan de hypotheek en mensen stuurden masaal hun huissleutel op naar de bank. Het aantal hypotheken dat stukliep was veel hoger dan men voor alle financiële veiligheidsconstructies had ingeschat. In augustus 2007 werd bekend dat de Amerikaanse huizenmarkt was ingestort, en deze ontwikkeling trok alle financiële veiligheidsconstructies mee het ravijn in. De subprime crisis was geboren.
Door de subprime crisis werden banken wantrouwiger en voorzichtiger. Banken leenden daardoor minder geld uit aan particulieren, ondernemers, en zelfs niet aan elkaar. Hierdoor ontstond een tekort aan krediet, wat ook wel de credit-crunch wordt genoemd. Dit was de uiteindelijke oorzaak van de kredietcrisis. Het tekort aan krediet heeft grote invloed op de reëele economie, omdat het ondernemers en particulieren beperkt in hun doen; mensen kunnen geen huis kopen, ondernemers kunnen niet investeren.
Vele getroffen Amerikanen zijn inmiddels dakloos en wonen in campers, auto’s of tenten. Los Angeles heeft zelfs een heuze “Tent-city”. In november zijn een half miljoen Amerikanen werkloos geworden.
De maatregelen die overheden nemen om de krediet-crisis te bezweren lijken veel op de middelen die de crisis hebben veroorzaakt.
Banken kenden geen angst omdat de overheid zou helpen bij problemen, via Freddie Mac en Fannie Mae. Wat doen de wereldwijde overheden op dit moment? Ze geven geld aan bedrijven in moeilijkheden, aan financiële instellingen, aan de auto-industrie, aan de bouw-industrie. De Amerikaanse centrale bank, de FED, heeft op dit moment de korte rente op bijna nul gezet, net als in 2001 na de 9/11 aanslagen.
De banken komen op die manier aan geld, maar dat geld sijpelt niet verder door naar de reeële economie, naar particulieren en ondernemers. Banken vertrouwen elkaar niet, en je kunt ze moeilijk daartoe dwingen. De economie is hierdoor vastgelopen, wat in de komende periode nog een grotere wereldwijde tol zal eisen in termen van faillisementen en ontslagen.
Ondertussen dalen de prijzen aan de pomp, in de supermarkt en de huisprijzen. Prijsdaling is het gevolg van deflatie, wat veroorzaakt wordt door banken die geen geld uitlenen. Hierdoor is een tekort aan geld ontstaan, waardoor de waarde van geld stijgt, ofwel de prijzen dalen.
Commerciële banken zitten dus op hun geld en krijgen geld door allerlei steun-maatregelen. De banken worden als het ware vetgemest. Vanaf het moment dat commerciële banken opeens weer geld gaan uitlenen, stroomt er een gigantisch kapitaal de reeële economie in. Hierin schuilt een gevaar van hyperinflatie, zoals dit gebeurde in Duitsland, in de jaren twintig van de vorige eeuw. Bij hyperinflatie is geld niets meer waard en zijn alle prijzen onredelijk hoog.
Inmiddels rommelt het ook in internationale betrekkingen. Hoewel politieke leiders bij top-overleg in de Europese Unie, en de G20 top in Washington besloten om verre van protectionisme te blijven, blijken deze beloftes weinig van waarde te zijn.
Alsof we teruggaan naar de jaren dertig van de vorige eeuw, wordt er opnieuw het spel “beggar thy neighbour” gespeeld; het politieke spel waarin er maatregelen worden getroffen om de eigen economie te begunstigen, ten koste van het buitenland. China heeft haar munteenheid yuan gedevalueerd, de Russen hun roebel. De Britse pond sterling staat laag, evenals de Amerikaanse Dollar, de Japanse Yen en de Braziliaanse Reaal. Hierdoor is Europa duur en de rest van de wereld goedkoop. Nederlanders en Belgen reisden al massaal naar Londen om kerstinkopen te doen. Deze realiteit is plezierig voor Europeanen, maar van korte duur. Europa koopt buiten de unie, en het buitenland koopt minder Europese producten, dat heeft negatieve gevolgen voor de Europese economie.
Argentinië subsidieert haar export met geld van een genationaliseerd pensioenfonds. China, India, Brazilië en de Verenigde Staten verhogen hun import-tarieven op buitenlandse producten. Nederland denkt opnieuw aan loonmatiging. De Spaanse, Franse, Italiaanse en Duitse economiën zijn al in recessie beland. Griekenland wordt al weken geteisterd met rellen en geweld wegens slechte economische omstandigheden.
Het lijkt niets op internationale samenwerking om de economische crisis te bezweren. China heeft besloten dat zij het Westen niet wil redden en Obama’s kritiek op China hebben de relaties tussen de USA en China bekoeld.
Door dit alles verslechteren de internationale politieke verhoudingen. De kredietcrisis lijkt zich te ontwikkelen tot een economische depressie en een gevaar voor de wereldvrede.
0 reacties:
Een reactie posten